donderdag 27 november 2014

Het uur van de Wolf - Hamartia


NTR, 26-nov-2014


Het Uur van de Wolf: Hamartía - om en nabij Van Gasteren

 Cineast Louis van Gasteren (1922) vertrouwde zijn filmarchief, zo'n tachtig documentaires en speelfilms, vijf jaar geleden toe aan regisseur Rudolf van den Berg (1949). In Hamartía bespiegelt hij zijn kunstenaarschap, zijn dominante persoonlijkheid en zijn moeilijke relatie met zijn ouders en kinderen. Hij kwam ten slotte ook tot een openhartig gesprek over de gebeurtenis die zijn leven bepaalde: de liquidatie van een onderduiker in 1943.

Vara gids :
Louis van Gasteren was twintig, toen hij een SS- onderduiker om het leven bracht. Een daad die hem al zeventig jaar achtervolgt. Hij belandde in de gevangenis, kwam na de oorlog vrij,  bouwde een mooie carrière op als maat-schappelijk bevlogen filmmaker - en zag zijn leven in 1990, naar eigen zeggen, compleet ineen storten door een publicatie in Het Parool. De moord op onderduiker Walter Oettinger zou geen liquidatie (in overleg met het verzet) zijn geweest, maar een roofmoord. Van Gasteren haalde juridisch zijn gelijk, maar bleef achter als een | aangeslagen man.

Ik was ook twintig, toen ik Louis van Gasteren over die affaire sprak. Samen met journalistiekstudente Mariken Boersma was ik voor het studieproject ‘Gemangeld door de media’ op ‘de zaak Van Gasteren’ gezet (“Van Gasteren is namelijk geen mens meer. Ik ben een zaak geworden,’ zei hij daar later zelf over). Ik was student geschiedenis, maar waande me een Echte Journalist toen ik voor het eerst zijn telefoonnummer intoetste en de toorn van de filmmaker doorstond. De eerste keer kwam het niet eens tot een gesprek. Hij sprak nooit over de zaak, dus waarom zou hij nu wel ingaan op een interviewvoorstel?
Van het tweede gesprek herinner ik me vooral nog dat hij zelf de regie in handen nam. ‘Jij stelt een vraag, ik stel een vraag, Heimel. Wat deden jouw grootouders?’
Voor het derde en vierde gesprek werden Mariken en ik bij hem thuis uitgenodigd. Hij liet beelden zien van interviews die hem razend maakten, onder meer met Sytze van der Zee (‘Zoon van een NSB’er!’), haalde oude knipsels uit mappen en toonde fragmenten van een film die hij ooit nog wilde maken over ‘de zaak’. ‘Dan plaats ik de liquidatie op een hoger filosofisch niveau,’ vertelde hij, ‘waar het thuishoort. Keuzes in het leven worden geregeerd door omstandigheden. Een keuze maken in de oorlog is niet te vergelijken met een keuze maken nu. Dat is de kern van mijn zaak.’
74 was hij toen (komende donderdag wordt hij 92, de dag daarop gaat er een documentaire over zijn leven in première op het IDFA), maar hij leek in niets op het milde beeld dat ik van mannen van die leeftijd had. Soms schreeuwde hij het uit, soms stonden de tranen in zijn ogen. En soms, als hij stil bleef, durfden we niet te voorspellen welke van de twee het werd. ‘Als u, zoals u zegt, Oettinger wel moest doden,’ vroeg ik op een middag, ‘neemt u Oettinger dan iets kwalijk?’
Hij zweeg.
We rilden.
‘Dat!’ schreeuwde hij toen. ‘Dat is de vraag waar het om gaat! Dat is de kem! Neem ik Oettinger iets kwalijk?’
Zijn antwoord - eenmaal tot bedaren gekomen - luidde overigens: ‘Nee.’

Zo goed en kwaad als het ging, kwamen we tot een reconstructie. Het was stilistisch geen hoogtepunt, maar het zijn ironisch genoeg wel deze paar honderd woorden die me later een stage opleverden, en die stage weer veel later een baan. Zonder Louis van Gasteren, en daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor, was ik nooit journalist geworden. En zonder Louis van Gasteren had ik nooit begrepen dat ik - met mijn aangeboren ontzag voor de laatste spreker - misschien nooit een echte journalist zal zijn:
‘Louis van Gasteren was zeventien toen de oorlog begon. Hij woonde in de oorlog op driehoog in de Amsterdamse Beethovenstraat. Duits-joodse vluchtelingen en belangrijke NSB’ers woonden er angstig zij aan zij. Van Gasteren, elektricien in de Stadsschouwburg, hield zich bezig met illegale activiteiten. Zijn overbuurman Strak was wethouder in Amsterdam voor de NSB. Op 19 mei 1943 haalde Van Gasteren bijeen vriend een onderduiker op. Deze Walter Oettinger zou een nacht bij hem blijven, om daarna door te verhuizen naar een veiliger adres. Maar het volgende adres vermei. Oettinger, een 38-jarige man met een lichte verlamming en een Duits accent, moest voorlopig bij Van Gasteren blijven. ‘Ik weet nog dat we daar met z’n drieën (van het verzet, red.) buiten stonden te overleggen. Niemand wou hem hebben.’

De Beethovenstraat in Amsterdam was geen gunstige plaats om onderduikers te herbergen. Om de hoek had de Sicher-heitsdienst zich gevestigd. Er werden regelmatig huiszoekingen gedaan. Toen Oettinger duidelijk maakte dat hij langer wilde blijven en Van Gasteren aandrong op zijn vertrek werd de relatie tussen de twee gespannen. Van Gasteren: ‘Oettinger was ongeschikt voor de ondeiduik. Hij ging gewoon naar de kapper en moest aanbellen toen-ie terugkwam. Hij zag er joods uit en sprak nauwelijks Nederlands. Ze hadden ’m zeker opgemerkt. Hij voelde ook wel dat hij zijn veilige onderkomen snel zou moeten verlaten en begon mij te chanteren. Ik maakte persoonsbewijzen na. Hij heeft de papieren op tafel zien liggen. Als ik ’m het huis uit zou zetten, zou hij mij en de organisatie er wel bij lappen.’ Van Gasteren raakte in paniek en vroeg verschillende mensen in het verzet om advies. ‘We hebben alles geprobeerd, maar hij kon niet weg. Zelfs niet naar de psychiatrische inrichting (zoals in na-oorlogse perspublicaties als mogelijkheid is gesuggereerd, red.) Hij zou doorslaan en zeggen dat-ie bij Van Gasteren had gezeten. Adressen,daar ging het de Duitsers om. Dan kwam er een buurtonderzoek, ze zouden gaan navragen wie er allemaal bij die Van Gasteren rondhing. Er waren op dat moment, in die weken van razzia’s gewoonweg geen onderduikadressen. Oettinger moest geliquideerd worden. Ik had wel een pistool maar dat kon je niet gebruiken. Te veel lawaai. En ik kon het ook niet. Ik heb met een pistool achter ’m gestaan, maar ik kon het niet.’

Walter Oettinger werd op 24 mei 1943 geliquideerd. Een week later werd Louis van Gasteren op het bureau van de Amsterdamse politie verhoord over de moord op Walter Oettinger. Van Gasteren verklaarde de liquidatie als een ongeluk, niet als een daad met voorbedachten rade. Over de mogelijkheid dat zijn verzetsgroep verraden zou worden door Oettinger, sprak hij niet. Nederland was bezet, hij kon het beschermen van het verzet onmogelijk aanvoeren als motief. De onderduiker zou getracht hebben hem te wurgen. Bij de ruzie die ontstond tussen de mannen
sloeg Van Gasteren met een stuk hoogspanningskabel op Oettingers hoofd. ‘Ik sloeg hem bewusteloos en heb hem daarna in bad verdronken.’
Van Gasteren was direct na de liquidatie uit zijn woning vertrokken en kwam pas twee dagen later terug. Hij moest het ontzielde lichaam van Oettinger nog kwijt zien te raken. De auto van de verzetsman die hem zou komen helpen, kwam nooit opdagen. Van Gasteren stond er alleen voor. Hij besloot het lichaam in een grote kledingkast van zijn vader te verstoppen. Een ‘kameraad’van hem, Mien te Boekhorst, later nog onderscheiden wegens verzetsactiviteiten, hielp hem daarbij. Oettingers kleren werden bij Josephine van Gasteren, de zus van Louis, in de kachel verbrand. Van Gasteren vond een kennis bereid om tegen betaling te helpen met het afvoeren van de kist in de Boerenwetering in Amsterdam. Toen een tuinder de kist in een zijsloot van de Boerenwetering aantrof en geschrokken aangifte deed van zijn griezelige vondst, was het spoor naar elektricien L.A. van Gasteren zo gevonden. Hij had het bootje waarmee hij het lijk vervoerde, onderzijn eigen naam gehuurd.’

Tot zover. Bij ons afscheid overigens, zei Van Gasteren dat ik ‘heel slim’ was, maar tot zijn verbazing toch een paar zaken over het hoofd had gezien. Hij vroeg wat ik deed, naast mijn studie, en toen ik vertelde dat niet mijn studie, maar het hardlopen eigenlijk op de eerste plaats kwam, zei hij: ‘Dat moet het zijn! Je bent er met je gedachten niet helemaal bij, Heimel! Had dat meteen gezegd, dan had ik jullie nooit laten komen.’ Hij lachte, voor het eerst ontspannen. En ik nam afscheid met een knagend gevoel dat me nooit meer helemaal verliet.
Olivier Heimel is hoofdredacteur van de Neder¬landse editie van Runners World




Geen opmerkingen:

Een reactie posten